De Britse cultuur weet de meest wonderlijke zaken te assimileren, zolang het maar mysterieus en visionair is. Zo had het omvangrijke gedicht The Dream of Gerontius (1865) van de inmiddels heilig verklaarde John Henry Newman succes in het Victoriaanse Engeland, ondanks de antikatholieke sentimenten van die tijd. Het gedicht ging over de dood en een postmortale ervaring. En dan niet van een heilige,
… maar van een gewoon mens, zoals u en ik. Edward Elgar werkte dit gedicht om tot een meesterlijk oratorium (al sprak hij zelf niet van een oratorium). Meesterlijk, omdat het groots opgezette werk vooral in de verstilde momenten weet te ontroeren. In een interview in Gramophone noemde dirigent McCreesh het een interessante ervaring om juist dit stuk uit te voeren met een groep van 250 jonge zangers. De première in 1900 was een fiasco, omdat de uitvoering niet goed genoeg was voorbereid. Voor Elgar, die toch al behept was met een reeks minderwaardigheidscomplexen, was het een traumatische ervaring. Het was zijn tragiek dat hij niet langer in God kon geloven, maar diezelfde God ondertussen wel de schuld van alles gaf. Latere uitvoeringen van The Dream hadden juist wel succes. Zelfs een vrijdenker als Richard Strauss was lovend in zijn oordeel. De gegeven uitvoering onder Paul McCreesh presenteert zich nadrukkelijk als The Dream of Gerontius 1900. Het is namelijk de eerste registratie met orkestinstrumenten uit Elgars eigen tijd. Het album kreeg een lovende bespreking in Gramophone.(HJ)meer